Madeliefje (Bellis perennis)
Vindplaats: 's-Gravelandseweg 38, Bussum, 29 april 2015, op het gras voor de school.
Vindplaats Google Maps

Het Madeliefje is onderdeel van de composietenfamilie (Asteraceae, oude naam Compositae). De bloeiwijze van de composieten is het hoofdje, een schijnbloem, die uit talrijke bloempjes is opgebouwd. Hierop slaat ook de benaming composieten, wat ' samengesteldbloemigen' betekent. Het fundament van het bloemhoofdje is de bloemhoofdjesbodem, waarop de bloempjes dicht opeen staan ingepland. Dat geheel wordt omhuld door een of meer kransen van schutblaadjes. Bij het schotelvormig hoofdje van het Madeliefje is de bloembodem geel en staan de witte blaadjes in twee rijen.
Composieten
De composietenfamilie is een van de grootste plantenfamilies, met wel 23.000 soorten, zie bijvoorbeeld de paardenbloem en het madeliefje. Een bloem van een soort van deze familie is eigenlijk een verzameling van een groot aantal kleine bloemetjes. Bekende soorten zijn de paardebloem, zonnebloem, de andijvie en de kamille. De bloemen kun bestaan uit buisbloemen en/of lintbloemen en/of straalbloemen.
Kenmerken

Tegenwoordig worden ze nauwelijks meer als groente gebruikt, maar doen de bloemetjes nog goede dienst als gezonde versiering op een salade of in de soep. De bloemknopjes worden wel gebruikt als kappertjes. In de Noorse mythologie wordt het Madeliefje aan Frya gewijd, de godin der liefde en vruchtbaarheid. Bij de Kelten was de bloem de patroonheilige van de boeren. De Franse koning Lodewijk IX (1214-1270) nam het Madeliefje samen met de lelie in zijn wapen op.
|