zondag 17 mei 2015

Look-zonder-look

Laren, 17 mei 2015


Look-zonder-look (Alliaria petiolata)

Vindplaats: Engweg, Laren, in de berm onder bomen, 14 mei 2015
Vindplaats google maps

Bloeiwijze: Een tros met witte bloemen.  Look-zonder-look bloeit in de tweede helft van de lente en de vroege zomer. Zoals bij alle soorten uit de Kruisbloemenfamilie hebben de bloemen vier kroonbladeren. Bij Look-zonder-look zijn de kroonbladeren tweemaal zo lang als de kelkbladeren. De plant kan tot 1 m hoog worden. De hauwen, dat zijn de typische vruchten, zijn lang.

Kruisbloemenfamilie

De kruisbloemenfamilie (cruciferae of brassicaceae) wordt veel gegeten: bloemkool, boerenkool, broccoli, spruitjes, witte kool, chinese kool, radijs, mosterd en koolrabi. Maar niet alle leden van deze familie zijn eetbaar. Sommige leden hebben een hoog erucazuurghalte, wat het niet veilig maakt ze in grote hoeveelheden te eten. De familie komt wereldwijd voor en bestaat uit zowel eenjarige, tweejarige als overblijvende planten. De bloemen van de kruisbloemigen hebben vier kroon- en vier kelkblaadjes die in een kruis tegenover elkaar staan. Ze zijn daardoor gemakkelijk te herkennen.

Kenmerken

Look-zonder-look is een algemeen voorkomende plant. Binnen de kruisbloemenfamilie is de soort gemakkelijk te herkennen aan de witte bloemen, het blad en de geur. Na het wrijven van een blad komt er een geur vrij die volgens sommigen op uien lijkt, maar door de meeste mensen als knoflook wordt aangeduid. De botanische naam Alliaria is afgeleid van het woord voor Ui of in het wat oudere Nederlands of Vlaams Look (Allium). Niet alleen de bladeren verspreiden de uiengeur, maar ook de zaden en wortels doen dat. Dat het geen soort uit het geslacht Ui is, blijkt bij beschouwing van de ondergrondse delen: er is geen bol aanwezig, maar een normaal wortelstelsel. De bladeren aan de voet van de plant zijn lang gesteeld. De bovenste bladeren zijn hartvormig en onregelmatig getand. De stengels zijn niet vertakt en gaan meestal recht omhoog. De favoriete standplaats is op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen, langs bospaden en beken, liefst enigszins in de schaduw, dus vaak aan de zoom van parken en bossen en in heggen. Voor de oranjetipvlinder is het de waardplant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten