Paardenbloem (Taraxacum Officinale)
Vindplaats: Naardermeer, bij Verlengde Fortlaan, 29 april 2015, in weiland
Bloeiwijze
De paardenbloem zelf lijkt op een bloem, maar is net als bij andere leden van de familie van de composieten samengesteld uit een groot aantal kleine bloemetjes (zie plaatje schotelvormig bloemhoofdje). Bij de paardenbloem bestaat die alleen uit (gele) lintbloemen. Deze bloemen worden gevolgd door in een bol geplaatste, geribde en spilvormige dopvruchtjes (de vrucht is een nootje en geen zaadje). Deze vruchtjes zijn voorzien van een schermachtige haarkrans en vormen samen de pluizenbol. De paardenbloem kan al bloeien vanaf januari tot laat in het jaar, maar het hoogtepunt ligt vanaf half april tot in mei. In september-november volgt een tweede bloei. De bloemen zijn voor veel soorten insecten van belang, waaronder de honingbij.
Composieten
De composieten zijn beschreven bij het Madeliefje (blog 29 april 2015). De paardenbloem bestaat alleen uit lintbloemen en heeft geen buisbloemen en straalbloemen. Bekende Composieten zijn Dahlia, Zonnebloem, Margriet, Madeliefje, Paardebloem, Cosmea etc. De kenmerken die al deze soorten gezamenlijk hebben is de bouw van de bloem; het is in feite een bundeling van heel veel kleine bloemetjes bij elkaar die omgeven zijn door zogenaamde lintbloemen; dit zijn de gele blaadjes van de zonnebloem en de witte bij de madelief. De lintbloemen zijn niet vruchtbaar en dienen alleen maar om insecten te lokken en deze erop te wijzen dat er iets lekkers te halen hier; als een reclamebord in een winkelstraat. In het hart van de bloem, de bloemschijf bevinden zich meestal honderden fertiele of vruchtbare bloemen die zo klein en onopvallend zijn dat je ze nauwelijks ziet.
Maar als je een zonnebloem es van dichtbij bekijkt zie je deze bloemen duidelijk en zie je de meeldraden en stampertjes uitsteken,de meeldraden zijn geel en geven het stuifmeel af. In feite is de bloem van een zonnebloem een bloeiwijze waarin de aparte bloemen verkleint zijn en heel dicht op elkaar gegroepeerd zijn, zeg maar aan een heel korte steel. Het voordeel hiervan is dat insecten makkelijker nectar en stuifmeel kunnen verzamelen en ondertussen de bloempjes kunnen bestuiven want dat is uiteindelijk de bedoeling van dit hele systeem. Als bestuiving heeft plaats gevonden zal elk bloempje uitgroeien tot een zaadje. Dit kun je duidelijk zien bij een Zonnebloem die rijp is en bijvoorbeeld ook bij een uitgebloeide paardebloem.
Kenmerken
De bloemsteel is onbehaard en glanzend, hol, zonder schubben en soms behoorlijk dik. De buitenste omwindselblaadjes zijn naar onder teruggeslagen, de binnenste staan rechtop, tegen de bloem aangedrukt. Bij het doorbreken van de stengels of de bladen komt er wit, bitter melksap uit. Het vruchtpluis is gesteeld (parapluutje). Blad glad, niet behaard, een beetje sla-achtig (worden ook gegeten als sla, soms gebleekt net als bij witlof en dan wordt het ook wel molsla genoemd) en diep ingesneden. Bladeren in een rozet op de grond. paardenbloem kent tal van soorten en ondersoorten, ze zijn lastig van elkaar te onderscheiden, zo je er al informatie over kunt vinden. Volgens de nieuwste inzichten worden alle (sub)soorten onder Taraxacum officinale geschaard. Het biggenkruid lijkt op de paardenbloem (ook ene composiet), maar de stengels zijn bij het biggenkruid veel dunner, vertakt en niet hol. Paardenbloemen komen over de hele wereld voor, behalve in de tropen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten